Vlak
na de tweede wereldoorlog
Meester 'Stany' (Harnie /
vierde graad = 7e en 8e 'studiejaar').
Zoals de meeste scholen op het platteland kwam er van lesgeven niet zoveel
terecht. Zo kwam het dat na het zesde leerjaar velen naar Brussel trokken, met
een diploma van het middelbare was men al een dikke piet en kon men overal
terecht, ja gewoon bureelwerk kon men al na het lager middelbaar (15 jaar). Zij
die bleven waren veel jongeren die het studeren niet zagen zitten en op 14 jaar
naar de fabriek trokken of om op het ouderlijk bedrijf te werken.
Anderen wilden een vak leren en in die tijd zag men er het nut niet van om eerst
wat algemene kennis op te doen.
September 1945, de oorlog was gedaan, maar iedereen droeg nog de sporen van vier
jaar bezetting en ontbering. De bevoorrading kwam stillekens aan op gang en het
ergste leed was geleden.
Neen geen overvolle klas meer, de twee studiejaren samen nog met vijftien, nu
kon de meester die uit het verre Limburg kwam overgewaaid maar wel een echte van
bij ons was, werk maken van zijn leerlingen, alhoewel op een heel speciale
manier.
Voortaan geen boekentassen meer, zijn leuze was; ik zal van jullie mannen maken
die hun boterham waard zijn, al was het hoofddoel ons in de tuin laten werken om
een centje bij te verdienen en zijn negen kinderen wat extra te kunnen geven.
Het vorige schoolhoofd had de tuin werkelijk laten verwilderen en de netels en
bramen groeiden tot vensterhoogte, onze tweede schooldag trokken we met schop of
hak de schoolpoort binnen en of we beziens hadden! In de voormiddag werd er les
gegeven ieder op eigen tempo, we moesten zelfstandig leren werken onze opdracht
was een plakboek samenstellen. In die tijd kon men in bijna alle winkeltjes
postkaarten kopen over de bezienswaardigheden van het dorp.
Zo reden we per fiets naar de naburige gemeenten om een paar kaarten waar we dan
in een encyclopedie de gegevens gingen opzoeken, zo noteerde men het aantal
inwoners hoogte boven de zeespiegel, en de bijzonderste activiteiten.
In de kranten werden verschillende voorvallen waaronder "vliegtuig verongelukt
in", gewoonlijk ergens een stad in Duitsland, ja zelf een auto-ongeluk stond er
met foto en alle bijzonderheden bij.
Zoals nu moest toen ook een krant ‘vol’ staan. Was de communicatie in die tijd
nog niet zo vlug het kwam toch in de gazet, soms met acht dagen vertraging. Ik
herinner mij nog een foto van de uitbarsting van de Etna, zo kon men ook
inlichtingen uit het buitenland opzoeken.
Ja, die boekdelen van de encyclopedie werden druk gebruikt, als wiskunde hadden
we de opdracht van het invullen van een belastingaangifte en het berekenen van
het te betalen bedrag.
De oudere mensen zullen zich wel die gele smalle en lange papieren herinneren op
de achtenkant stond de ganse uitleg over het hoe en waarom, zo kregen we het te
betalen bedrag volgens inkomen, personen ten laste, werkman of zelfstandige,
eventuele aftrekken als opgave en dan maar beginnen tellen en aftrekken, als”
zelfstandig werken” hadden we ook een werkboek waarin stond hoe men te werk
moest gaan om te steriliseren hetgeen we dan ook deden en zo kon de meester met
zijn kroost de ganse winter producten van onze noeste arbeid eten, van
efficiëntie in het onderwijs gesproken.
Die lonende tuin is er wel niet vanzelf gekomen, nadat het meeste onkruid,
netels en bramen gekapt waren werd er een na het drogen een groot vuur gemaakt,
dan kon het zware werk beginnen, de grond werd twee steken diep omgespit ( zo’n
50 cm) waarbij de ondergrondse onkruidwortels er uit gehaald werden. De
verwaarloosde bomen kregen een snoeibeurt, aardbeien werden geplant, alle
soorten groenten werden in het najaar resoluut in steriliseerbokalen gestopt,
kwestie van wintervoorraad voor zijn kroostrijk gezin.
De schapen hadden ook hun plaatsje gekregen in de weide, ’s morgens werden ze
uit de stal gehaald en konden ze vrij rondlopen, soms werden ze gebonden want
één van de bomen was onze openluchtklas.
Ik weet nog goed, ‘t was zomer, stikheet en Franse les onder onze boom, we zaten
in een ronde, en ieder moest een zinnetje trachten te zeggen, de ene een vraag
stellen en de volgende antwoorden waarbij hij ons natuurlijk moest helpen, toch
heb ik genoeg Frans geleerd om mijn plan te trekken in een Franstalige
vakschool. Ja, we waren echte boeren, zo hadden we een perceel bieten staan die
dringend aan een hakbeurt toe waren, met lange trekken ging dat vrij vlot, we
kampten immers om eerst op het einde van de rij te zijn tot mijn vriend per
malheur een aantal planten raakte, geen nood we planten ze weer zo zal de
meester niets zien, dachten we, een paar dagen later werden we op het veld
geroepen met de vraag ”wat is hier gebeurd”, als boerenzoon had ik er wel een
antwoord op” ... meester ze zijn afgebeten door de kalander ( een kever die wel
eens de wortels van planten aantast) haaa, ik dacht, allé ’t is goed.
Eens hadden we kersen geplukt waarmee we ’s anderendaags naar de markt gingen,
toen de markt al gedaan was stonden we daar nog met onze kersen, toen mijn vader
langs kwam en vroeg “zijn uw kersen nog niet verkocht?” ... neen niemand heeft
iets gevraagd.’k zal ik ze voor jullie verkopen, hij sprak een handelaar
(Quanter) aan en we mochten ze gaan leveren in een café waar de brave man zijn
depot had, alle centen goed geteld en tot de laatste centiem aan de meester
gegeven, neen er kon geen limonade af. Toen we de krieken moesten plukken kwam
er een oorlog van, de krieken vlogen in 't rond toen hij er op uit kwam, als
straf moesten we na ’t school deze ontpitten om in bokalen te steken.
Neen ik was er niet bij toen hij een paar leerlingen met een schaap naar de bok
stuurde hetgeen door de politiek op een rel uitdraaide.
Wetende dat wij een onherstelbare achterstand in de vorige jaren opgelopen
hadden heeft hij zich aan zijn belofte gehouden.
“Ik zal van jullie mannen maken die hun plan in het leven zullen kunnen
trekken”!
Meegemaakt en opgeschreven door
Jerome Wellemans